
In haar omvangrijke proefschrift vind je deze ogenschijnlijk eenvoudige afbeelding (met mijn kleine aanpassing). Samen met Mark Halfmouw heb ik er een tijd naar zitten kijken. Neem nu dit: realistische problemen en realistische oplossingen. Logisch toch? Praktijkrelevante context zit immers al in het didactisch model van IBT. Ik was er destijds zelf bij als IBT-docent toen we het opschreven. Maar wat staat er nu écht? Daarover verderop meer, in het onderzoek van Wendy.
Waarschuwing vooraf. Ik post deze blogs uit liefde voor het vak en wekelijkse gesprekken met collega’s. Niet alleen IBT maar ook KMAR, Defensie en Acute zorg. IBT docenten doen geweldig werk. Als ik iets post betekent dat niet dat wat ik post al lang niet gebeurt. Of dat ik kritisch ben op wat er gebeurt. Ik probeer onderzoek te vertalen en kennis te delen.
Het model
In het boek zie je dit model:

Het model of puzzel is met een reden zo opgebouwd: de eerste twee bouwstenen zijn de inhoud van de training (problemen en oplossingen), daaromheen worden de stress-elementen gebouwd (gevaar en trainingsprikkels), de training wordt bijeengehouden (vandaar, in het boek, de buitenste rand van de puzzel) door de methodische en didactische keuzes en vaardigheden van de docent/instructeur. Die is, zoals door onderzoek naar voren komt, cruciaal voor de transfer en retentie van een training.
Wat zijn realistische problemen?
Zijn dat situaties die vaak voorkomen, of juist situaties die zelden voorkomen maar een grote impact hebben? Die vraag kreeg Wendy ook bij de verdediging van haar proefschrift. Train je alleen de strafschop of ook de rest van de 90 minuten. Alleen de crash of de hele vlucht als piloot?
Klopt de stelling dat als je de meest uitzonderlijke situatie aan kan, dat je de rest van het werk ook aan kan? Deze vraag kreeg Wendy ook bij haar verdediging. Een relevante vraag.
In haar onderzoek beschrijft Wendy een kloof tussen wat in de training gebeurt en wat er in de praktijk gevraagd wordt.
En wat is eigenlijk realistisch? Daarover hebben onder anderen Vana Hutter en Wendy zelf veel geschreven.
Nu even terug naar de trainingspuzzel – en die realistische problemen.
In haar proefschrift lees ik de volgende zinnen, die ik vrij vertaal (lees vooral zelf haar boek, want ook ik heb mijn bias):
“Situaties met een grote impact moeten, en behoren ook, vaak getraind te worden — zelfs vaker dan agenten ze in de werkelijkheid meemaken; echter, een onevenwicht kan leiden tot problemen in het functioneren van agenten.”
“Door in training een te sterke nadruk te leggen op uitzonderlijke [vaardigheden], vervagen de gewone of basale [vaardigheden]. Dit resulteert in een neiging om te kiezen voor opties die hoger liggen op het geweldscontinuüm — iets wat zowel politieorganisaties als veel burgers in de Nederlandse samenleving onwenselijk achten.”
“Politiediensten zouden de potentieel gewelddadige situaties waarmee hun agenten dagelijks worden geconfronteerd moeten analyseren en classificeren, en hun trainingsprogramma daarop moeten afstemmen.”
“Een eenheid of team in een gebied met talrijke nachtclubs vraagt om andere scenario-inhoud dan een lokale eenheid of team in een gebied met meerdere jeugdinrichtingen.”
Wat agenten buiten op straat meemaken, zou moeten worden weerspiegeld in wat zij binnen tijdens hun training ervaren.
Dat maakt het mogelijk een balans te vinden tussen het trainen van de uitzondering en het uitzonderlijk goed trainen van de basis.
Realistische oplossingen
Als porto-communicatie deel uitmaakt van realistische oplossingen, dan hoort dat idealiter ook in het IBT-scenario thuis.
Ik gaf als IBT-docent vaak les aan gemengde groepen: stad en land.
Voor de stad was “doorpakken” soms de realistische oplossing; voor het platteland niet, omdat het wachten op een extra auto veel tijd kostte.
Wat doe je hiermee als IBT-docent?
Bij de trainingspuzzel staan ook deze (vrij vertaalde) zinnen:
“Zoals in de vorige paragraaf is beschreven, zouden agenten in staat moeten zijn om hun volledige vaardighedenarsenaal toe te passen tijdens (scenario)training.
Met andere woorden: wanneer zij in scenariotraining met realistische problemen worden geconfronteerd, zouden zij ook in staat moeten zijn om realistische oplossingen toe te passen.”“Agenten zouden in staat moeten zijn om authentiek politiegedrag te vertonen, bestaande uit tactische, cognitieve, mentale en fysieke vaardigheden zoals beschreven in hoofdstuk 4 en 5.
Ook zouden zij worden aangemoedigd om te experimenteren met gedrag dat buiten hun comfortzone ligt.”“Daarnaast zouden zij zich moeten richten op de pre-incidentfase en een vorm van doelgerichte analyse moeten toepassen vóór de daadwerkelijke actie, om zo de leercyclus te versterken en scenariodenken te bevorderen.”
“Scenariodenken verbetert het tactisch beslissingsvermogen onder stress, wat de aanpassingsvaardigheid van agenten vergroot en de uitkomst van politieoptreden positief beïnvloedt — dat wil zeggen: minder geweldsgebruik en minder gewonde politieagenten.”
👉 En met een kleine variatie op Wendy’s woorden:“Don’t train the exceptions, but train the basics exceptionally well.”
Toepassen in IBT
Ik heb er een paar bedacht, die je overigens waarschijnlijk al lang doet.
Kijk kritisch naar je scenario’s: zijn ze écht realistisch?
Ga na of je scenario’s aansluiten bij wat collega’s buiten werkelijk meemaken.
Train niet alleen de uitzonderlijke geweldssituaties, maar ook de alledaagse spanningsmomenten waarin communicatie, inschatting en samenwerking centraal staan.
🎯 Vraag jezelf af: “Zou dit scenario volgende week echt kunnen gebeuren in mijn basisteam?”
Stimuleer experiment en reflectie, niet alleen goed gedrag
Laat deelnemers meerdere oplossingen proberen, ook buiten hun comfortzone.
Benoem na afloop niet alleen wat goed of fout was, maar wat er geleerd is over tactisch denken, stressreactie en zelfvertrouwen.
🎯 Gebruik de debrief niet als toets, maar als leerkring.
Train in drie fasen: vóór, tijdens en na het incident
Betrek de pre-incidentfase (waarnemen, inschatten, communiceren) expliciet in je scenario’s.
Laat deelnemers ook reflecteren op de post-incidentfase: hoe verwerk je stress, hoe leer je van wat gebeurde?
Zo creëer je drie leermomenten in plaats van één — precies wat Wendy bedoelt met “train exceptionally well.”
🎯 Meer leercyclus, minder momentopname.
Laat deelnemers hun échte handelingsrepertoire gebruiken
Stimuleer cursisten om te handelen zoals ze dat ook op straat zouden doen — met porto, collega, dekking, communicatie en inschatting van risico.
Geen toneelspel, maar authentiek politiegedrag.
🎯 Vraag in de briefing: “Wat zou jij hier echt doen, met jouw middelen en collega’s?”
Maak ruimte voor variatie – er is zelden één juiste oplossing (zie ook de toenemende belangstelling voor ecologische benadering!)
Laat verschillende agenten verschillende keuzes maken en bespreek daarna de gevolgen.
Zo leer je niet het juiste trucje, maar professioneel redeneren.
🎯 Gebruik de debrief om gedrag te verkennen, niet om af te rekenen.
Integreer tactiek, cognitie, mentaal en fysiek handelen
Een realistische oplossing is nooit alleen technisch of fysiek.
Train dus steeds de samenhang: hoe denk, voel, communiceer en beweeg je onder stress?
🎯 Laat deelnemers bewust schakelen tussen hoofd, hart en handen.